Hôtel Le Bois des Chambres & Restaurant Le Grand Chaume

De wachtzaal

published at 28/10/2022

Deze ruimte had in de 16e eeuw een zeer strategische positie in het Kasteel en had drie functies: allereerst moest een bezoeker verplicht door deze ruimte om bij de praalkamer te komen, dus het was een soort veiligheidssas waar de bewakers van de koning of de landsheer wachtten. Zij oefenden hier ook met het hanteren van wapens. Deze ruimte diende tenslotte tot het toezicht houden op zowel het gebied rondom het Kasteel, dat wil zeggen de ophaalbrug, aan de kant van het raam dat op het park uitkeek, als op de binnenplaats van het Kasteel.

De Broglies wilden deze ruimte zijn oorspronkelijke functie teruggeven en besloten daarom een groot aantal wapens aan te kopen, uit de 15e tot de 19e eeuw.

Op de schoorsteenmantel worden andere voorwerpen geëxposeerd: een wapenschild, helm en rechthoekige platen van een harnas, die uit het einde van de 19e eeuw dateren. Ze zijn afkomstig uit het Ottomaanse Rijk, een geschenk van de Maharadja van Kapurthala aan de prins de Broglie van wie hij goed bevriend was. De prinses de Broglie kreeg een olifant die Miss Pundgi heette.

 

Miss Pundgi
Deze dikhuidige dame is een van de cadeaus die de familie De Broglie van de maharadja van Kapurthala kreeg. Deze vrouwtjesolifant werd op 24 september 1898 vanuit Bombay verscheept en was toen twee jaar oud. Ze had de grootte van een ezeltje en kwam op 09 oktober 1898 aan in Marseille.
Ze werd begeleid door haar eerste olifantenoppasser en veearts, Ping Hanny, die ongeveer twee jaar lang bij het dier zou blijven. Hij zou worden vervangen door een tweede oppasser, ook hindoe. Daarna zouden twee bewoners uit Chaumont de verantwoordelijkheid over het dier hebben.
Uitgaven in verband met de olifant (voedsel, onderhoud) komen in alle voorlopige begrotingen vanaf 1899 voor. In 1905 werd het hoofdstuk ‘olifant’ bijzonder gedetailleerd beschreven in het beleid van het landgoed, alsof de rentmeester van het echtpaar de Broglie de prins bewust wilde laten worden wat de olifant hem kostte. In 1906 komt het dier voor het eerst sinds 1899 niet in de begrotingen voor, er is besloten om er afscheid van te nemen. De prinses De Broglie schenkt de olifant aan de Jardin d’acclimatation in Parijs.
 
In haar memoires schreef gravin Jean de Pange, nicht van prinses de Broglie, tijdens een verblijf in Chaumont in 1907: “Ik ben flink teleurgesteld over het bericht dat Pundgi, de olifant, niet meer in haar aouda is. Mijn tante, tot haar groot verdriet, was genoodzaakt haar naar de dierentuin te sturen. Pundgi werd kwaadaardig na het vertrek van haar laatste Indiase kornak. De olifant, die bijna 10 jaar in Chaumont doorbracht, kwam af en toe van pas maar at net zoveel als twintig paarden (dit aantal lijkt overdreven). Maar mijn oom voegde toe: "Pundgi was ongeëvenaard tijdens de jacht, om met haar slurf het wild terug te vinden in het dichte struikgewas". Om Pundgi werd getreurd, maar veel minder om de kornakken. Zij werden depressief in de Touraine. De pastoor kwam regelmatig op het kasteel klagen over de ravage die de verleidelijke hindoes onder de jonge meisjes in het dorp aanrichtten." Comment j’ai vu 1900, Derniers bals avant l’orage, gravin Jean de Pange, uitgeverij Grasset, 1968.
 

Gabriel-Louis Pringué, schrijver en goede vriend van de familie de Broglie, verbleef regelmatig in Chaumont. In zijn boek Trente ans de dîners en ville (Dertig jaar dineren in de stad) vertelt hij: “dat de prinses de Broglie op een goede dag 28 miljoen goudfrank verloor door de onachtzaamheid en gokverslaving van een van de beheerders van haar enorme vermogen. Ze was slechts licht onder de indruk en zei tegen haar echtgenoot: Ik heb dan ook besloten om de broodjes foie gras van het vieruurtje te schrappen. Ze denkt er geen seconde aan om haar olifant weg te doen, die elke dag net zoveel at als zes paarden.

 

De kluis
Deze kluis werd aan het einde van de 16e eeuw gemaakt in het Duitse Neurenberg en weegt – leeg - 250 kilo. Door dit gewicht kon de kluis niet mee reizen met het hof, en bleef daarom in de hoofdwoning van de landsheer staan. Die gebruikte de kluis voor het veilig opbergen van handvesten, archiefstukken dus, maar ook eigendomsbewijzen en notariële akten van een aristocratische familie.
Het slot, dat uit 20 pennen is opgebouwd, is een heel ingewikkeld mechanisme want de sleutel moest op vier verschillende manieren worden gedraaid om de grote kluis in zijn geheel open te krijgen.  Binnenin zit, links, een kleine binnekluis, met drie