Denis Monfleur
De steen was niet altijd zo hard. Eerst werkte hij met zandsteen, toen marmer. Maar het oorspronkelijke idee kreeg uiteindelijk de overhand, want graniet is absoluut niet decoratief en veronderstelt een ongeëvenaarde lichamelijke inspanning. Achter deze keuze ligt een pad van moeilijkheid en anders zijn. De beeldhouwer Denis Monfleur gebruikt niet graag materialen die op zich al een kunstwerk zijn. Voor hem komt schoonheid van binnenuit en moet verdiend worden. Hij maakt deel uit van de beeldhouwers waarbij de uitdrukking langzaam aan de oppervlakte van het materiaal komt, na een lijfelijke strijd met de drijfhamer. Zijn beelden komen voort uit de aarde, worden uit de eeuwigheid getrokken.
Door de zon verwarmd, door de wind gegeseld, overstroomd door de regen worden ze niets meer dan wat ze al waren: natuurelementen. Ze komen ervandaan en keren ernaar terug in een transformatiecyclus waarin de scheppende hand van de beeldhouwer indrukwekkende volumes verwerkt tot ontroerende, rauwe totemistische vormen en menselijk wezens. Om dit te bereiken, werkt Denis Monfleur met monumentale volumes die meerdere tonnen wegen. De vorm ontstaat uit herhaalde verwijderingen. De hand staat niet in contact met de steen, hij leidt het metaal, dat klopt om het onderwerp te bevrijden. Het oeuvre gaat over de mens, tijd en kracht. "Wanneer Denis Monfleur zijn hoofden en personages uit basalt houwt, vertelt hij zijn visie van de mens. Hij vertelt over zijn tegenstrijdigheden, geweld en poëzie, egoïsme en af en toe gulheid, achtenswaardige of beschamende passies – alles wat de nuances van de steen, schaduw en licht, groeven en punten, glad en ruw, elegante rondingen en scherpe randen kunnen uitdragen", vertelt kunstcriticus Olivier Cena aan Télérama.
Al in zijn jeugd kiest Denis Monfleur voor het bewerken van steen en de 'taille directe', waardoor elk beeldhouwwerk een uitdaging wordt. "Je kunt het niet overdoen", hieraan herinnert de kunstenaar die steeds weer de mens in zijn meest universele vorm weergeeft. Maar soms maakt hij ook 'portretten' om persoonlijkheden te eren die onze geschiedenis en cultuur hebben gemarkeerd, zoals Charles De Gaulle, Marguerite de Navarre, Franz Kafka en Georges Clemenceau. Naarmate de zin om steeds grotere stukken steen te bewerken steeds sterker werd, zijn de gebruikte technieken geëvolueerd en zijn er nieuwe mogelijkheden ontstaan. Het duurde een aantal jaren voordat het gebruik van graniet stelselmatig werd, terwijl polychroom email zijn intrede doet. Denis Monfleur speelt met de groeven en het reliëf van de steen, creëert scherpe randen en polijst de oppervlakte soms. Hij werkt geconcentreerd, lijkt zich te laten leiden door de aardstraling van het materiaal.
De beeldhouwer werkt in de buitenlucht, meet zich soms zelfs direct in de steengroeve met het graniet, het dioriet, de lava of het basalt. Door de tijd heen is de zachtheid van de lijnen verdwenen, ze zijn harder geworden onder het effect van mechanische gereedschappen. Uit de gekerfde, gegroefde, getinte, gepolijste steen zijn kolossen geboren met hoekige gelaatstrekken, maar ook hun kleine dubbelgangers. "We kunnen ervan uitgaan dat er wel of geen schaal mag worden gehanteerd in de beeldhouwkunst, alles moet mogelijk zijn, van miniatuur tot monumentaal. Naar mijn mening is de schaaldimensie bijzonder belangrijk, des te meer wanneer het om taille directe gaat, waarbij het element eerst verkleind moet worden", legt de kunstenaar uit aan France 3, in 2019. Elke kunst bestaat in alle gevallen uit het bevrijden van de uitdrukking van de steen, het kanaliseren hiervan zonder deze te beperken.
De toeschouwer staat voor de monumentale beelden van Denis Monfleur, de ogen naar boven gericht. Zij doen onvermijdelijk denken aan oude tijden en mythische landen, zoals Egypte of Mesopotamië, zij laten beelden naar boven borrelen van staande stenen of de moai van Paaseiland, omdat ze een beroep doen op oeroude kennis, ons gevoel voor heiligheid, ons vermogen om de levenskracht te herkennen die door elk wezen stroomt, zelfs versteend.
Drie beelden uit basaltkolommen van de kunstenaar worden gepresenteerd in Chaumont-sur-Loire.
BIOGRAFISCHE GEGEVENS
Denis Monfleur is een Franse beeldhouwer. Hij wordt in 1962 in Périgueux geboren en brengt zijn jeugd door in Parijs en Nogent-sur-Marne. Als tiener leert hij boetseren, zodra hij 18 is, werkt hij in de Parijse pers voordat hij ervoor kiest voltijds beeldhouwer te zijn. De jongeman, die autodidact is, laat zijn werk met aarde voor wat het is en begint met hout en marmer te werken. Met steun van de burgemeester van Fontenay-sous-Bois vindt hij een atelier. In 1986 organiseert de gemeente zijn eerste tentoonstelling en drie jaar later neemt de Catalaanse beeldhouwer José Subirà-Puig (1925-2015) hem aan als assistent. Denis Monfleur zal ook samenwerken met Dietrich-Mohr (1924-2016) en Marcel Van Thienen (1922-1998). Al deze beroemde kunstenaars dragen bij aan zijn ontwikkeling.
Hij wordt geselecteerd voor de Prix Fénéon in 1995 en raakt gewond tijdens het vervoer van zijn kunstwerk. Zijn herstel geeft hem gelegenheid tot een overpeinzing die naar het gebruik van graniet leidt, een steen die bijzonder goed bestand is tegen weersomstandigheden en vervuiling. Vanaf dat moment kenmerkt zijn werk zich voornamelijk door taille directe op harde, vaak monumentale steen. Een bijzonder lichamelijk techniek, waarbij de kunstenaar met elk gebaar materiaal verwijdert en elk gebaar definitief is. Al het werk van de beeldhouwer staat in het teken van de mens.
Vanaf het einde van de jaren 1990 wordt zijn werk in galerijen getoond: in Galerie Guigon (1999) en vervolgens in Galerie Suzanne Tarasiève (2002). De tentoonstellingen worden steeds talrijker. In 2010 gaat Denis Monfleur samenwerken met Galerie Claude Bernard. Hij ontdekt en ontwikkelt nieuwe technieken, gebruikt kleur en bewerkt steeds hardere steen. In 2014 reist hij naar Uruguay, waar hij El Atlante Del Cerro maakt, een monumentaal, drie meter hoog beeld van graniet, en een dertigtal andere, kleinere beelden (rond 25-30 cm).
Hij blijft in taille directe werken aan een aantal andere series in dit formaat, zoals Menines en Assis. Voor de tentoonstelling Individus, in de Galerie Claude Bernard in 2015, presenteert de kunstenaar bijna 300 personages van lava uit Mont-Dore en in beweging. Ze zijn met allerlei taken bezig, ze tillen, dragen, pakken voorwerpen op die op een tafel, een ladder of een balk lijken en allemaal oranje geverfd zijn. De installatie is net een drukke, denkbeeldige fabriek en is een tiental keer tentoongesteld, elke keer met nieuwe, toegevoegde personages.
In 2016 maakt Denis Monfleur L’Apporteur de l’espoir (de brenger van hoop). Dit beeld is ontstaan uit een stuk lava uit Chambois en is een eerbetoon aan de Internationale brigades die in 1936 in Spanje het fascisme gingen bestrijden. Dit indrukwekkende beeld, waarvan de naam verwijst naar de roman De hoop van André Malraux, wordt voor het Gare d'Austerlitz geplaatst. In dit zelfde jaar 2016 wordt de kunstenaar onderscheiden met de Franse Orde van Kunst en Letteren. Vanaf 2019 gebruikt hij een nieuwe techniek met de toevoeging van schilfers steen en begint aan de serie Rocailles. Zijn bijzonder spectaculaire kunstwerk Masque Koré (houten kern, diorietschilfers, haar, plastic) wordt in 2020 door de danseres-choreografe Anne-Sophie Lancelin gedragen voor een van haar creaties. Vorig jaar werd de Place Vendôme in Parijs met ongebruikelijke pronkstukken versierd: vier monumentale hoofden van graniet, met een ruwe, majestueuze schoonheid.
Denis Monfleur wordt vertegenwoordigd door de Galerie Claude Bernard (Parijs).