Pascal Convert, zoon van een kunstenaar, werd in 1957 in Mont-de-Marsan geboren. Hij is beeldend kunstenaar, schrijver en regisseur en omschrijft zijn werk als archeologie van de architectuur, de kindertijd, de geschiedenis, het lichaam en de tijd. Hij maakt gebruik van materialen als glas en was, die het verstrijken van de tijd, , het licht en de blijvende gevolgen van het verleden weergeven. Als hij in 1987 in Bordeaux woont, bedekt hij de houten panelen van een kamer van zijn appartement met glazen platen: het begin van de reeks Appartement de l’artiste. In 1989 en 1990 verblijft hij als artist-in-residence in de Villa Medici in Rome. In 1992 heeft hij zijn eerste grote persoonlijke tentoonstelling in de CAPC in Bordeaux. In 1997 wordt hij door filosoof en kunsthistoricus Georges Didi-Huberman uitgenodigd om deel te nemen aan de expositie L’Empreinte in het Centre Pompidou, naast Giuseppe Penone, Man Ray, Alain Fleischer … Georges Didi-Huberman wijdt meerdere publicaties aan hem bij de Éditions de Minuit en neemt hem op in vele exposities. In 2002 onthult hij zijn Monument à la mémoire des résistants et otages fusillés au Mont Valérien entre 1941 et 1944 (Mémorial de la France combattante, Suresnes). Dit is een opdracht van het Ministerie van Defensie op verzoek van Robert Badinter. Tegenover de kapel waar de veroordeelden gevangen zaten voordat ze naar de plaats van hun executie werden afgevoerd, plaatst Pascal Convert een bronzen klok van 2,70 x 2,18 m waarin de namen van de gevallenen gegraveerd staan. In samenhang met dit werk maakt hij in 2003 de documentaire Mont Valérien, aux noms des fusillés.
In 2007 exposeert hij op de tentoonstelling Lamento in het Mudam (Luxemburg) wassenbeelden die zijn geïnspireerd op beroemde persfoto's: La Pietà du Kosovo (1999-2000) naar een foto van Georges Mérillon, La Madone de Bentalha (2001-2002) naar een foto van Hocine Zaourar en La Mort de Mohamed Al Dura (2002-2003), naar screenshots uit de video van Talal Abou Rahmed. Deze beelden worden uitgebreid tentoongesteld bij de Verenigde Naties, in Montreal, Zwitserland en Italië. In hetzelfde jaar publiceert hij een biografie van Joseph Epstein, leider van het communistische verzet in Parijs, die bij de Mont Valérien werd gefusilleerd in 1944.
In 2008 voltooit hij een serie kerkramen voor de abdijkerk van Saint Gildas des Bois (Loire-Atlantique). Vervolgens stelt hij een monumentaal beeld van kristal ten toon, Le Temps scellé: Joseph Epstein et son fils, ter gelegenheid van de Force de l’Art in het Grand Palais (Parijs) in 2009. En hij maakt nog een documentaire Joseph Epstein: bon pour la légende. Na vier jaar werk publiceert hij opnieuw een biografie: Raymond Aubrac: résister, reconstruire, transmettre (Seuil, 2011) en wijdt ook twee documentaires aan hem. Twee jaar later verschijnt het autobiografische verhaal La Constellation du Lion (Grasset). In 2014 neemt hij deel aan de Biënnale in Busan, Zuid-Korea en aan de groepsexpositie La Guerre qui vient n’est pas la première: 1914-2014 in het museum voor moderne en eigentijdse kunst van Trente en Roverento in Italië.
In 2016 neemt hij deel aan de interdisciplinaire tentoonstelling Soulèvements in Le Jeu de Paume. Het jaar wordt vooral gemarkeerd door een uitnodiging van de Franse ambassade in Afghanistan voor de 15e gedenkdag van de verwoesting van de Boeddha's van Bâmiyân door de taliban. Pascal Convert zet samen met ICONEM, een bedrijf dat gespecialiseerd is in archeologie in oorlogszones, een operatie op. Met drones brengt hij de hele klif van Bâmiyân in kaart en stelt de beelden gratis ter beschikking aan de wereldwijde wetenschappelijke gemeenschap. Met een zeer nauwkeurig toestel maakt hij een 'fotografische afdruk' van de plek waar de monumentale beelden ongeveer 1600 jaar geleden werden gehouwen.
In 2019 wijdt Galerie Éric Dupont een persoonlijke expositie aan hem, Trois arbres. Met werken rond berkenbast uit crematorium V van Auschwitz-Birkenau, een door de atoombom vernietigde kersenboom uit Hiroshima en levensbomen van de Armeense 'chatsjkars' probeert Pascal Convert door intiem, cultureel en historisch archeologisch onderzoek een idee te krijgen van wat de verwoestingen in onze recente geschiedenis overleeft.
Voor de tweehonderdste sterfdag van Napoleon Bonaparte in 2021 maakt hij Memento Marengo. In de oudheid meldde Herodotus de begrafenis van ruiters met hun paard, terwijl in bepaalde Aziatische regio's een gelijksoortige gewoonte tot in de 20e eeuw voortduurde, met graven waarin een overleden ruiter werd begeleid door roerloze paarden. Het werk van Pascal Convert vernieuwt deze oude rite, hij laat het skelet van Marengo – op basis van een fotogram van het oorspronkelijke skelet – onder de Dôme des Invalides zweven en vormt zo een eigentijds memento mori.
Op uitnodiging van Voyage à Nantes ontwierp de kunstenaar vorig jaar een blijvend kunstwerk, Miroirs des temps (spiegels des tijds), op het Miséricorde-kerkhof waar de overledenen van de voorname families uit de streek begraven zijn. Een aantal glazen bas-reliëfs, gerealiseerd met meester-glasmaker Olivier Juteau, staan verspreid over het bijzonder dicht begroeide oudste deel van de necropool. De indringende ogen van elk spookachtig dier volgen de bezoeker zwijgend, ontroerend.